Parkermendez3903

in English, Dutch Tandartsen kennen een uitdaging in het herkennen van de patiënt met botmodulerende medicatie. Patiënten vermelden niet altijd welke medicatie zij gebruiken of hebben gebruikt, terwijl het effect op het bot nog lang na staken van de medicatie aanwezig kan zijn. Patiënten kunnen vaak wel goed aangeven welke ziekte(n) ze hebben en bepaalde ziekten moeten tot alertheid leiden bij tandartsen. Patiënten die als de Big Five-gebruikers van botmodulerende medicatie kunnen worden gerekend zijn 1. patiënten met osteoporose, 2. patiënten die langdurig corticosteroïden gebruiken, 3. patiënten met solide tumoren, 4. patiënten met de ziekte van Kahler en 5. patiënten met aangeboren of erfelijke botziekten. Bovenstaande patiëntengroepen hebben een indicatie voor botmodulerende medicatie. Dit zijn antiresorptieve medicatie (zoals bisfosfonaten en denosumab) of antiangiogene medicatie. Door de juiste patiëntengroep te herkennen kunnen tandartsen gericht vragen naar gebruikte medicatie in heden of verleden. Patiënten met een risico op medicatiegerelateerde osteonecrose kunnen volgens deze systematiek door een tandarts geïdentificeerd worden.in English, Dutch Een 52-jarige met een voorgeschiedenis met het gebruik van de drug krokodil (desomorfine) presenteerde zich op een afdeling Mond-, Kaak-, en Aangezichtschirurgie met een drugsintoxicatie en ernstige pijnklachten in de kaak. Na klinisch en röntgenologisch onderzoek werd op meerdere plaatsen in de mond necrotisch bot met een purulente afvloed gezien. Osteonecrose van de kaak is een frequent voorkomende manifestatie bij krokodilgebruikers. Andere orale aspecten geassocieerd met krokodilgebruik betreffen veranderingen van de orale mucosa, een hoog cariësrisico en parodontitis. Systemische effecten kunnen interfereren met tandheelkundige en mka-chirurgische behandeling. De behandeling bestaat uit een sekwestrectomie van het necrotische bot onder algehele anesthesie. Het klinisch beeld van osteonecrose van de kaak bij krokodilgebruikers is vergelijkbaar met casussen van de phossy jaw en medicatiegerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ).Acidophilic microorganisms can thrive in both natural and man-made environments. Natural acidic environments comprise hydrothermal sites on land or in the deep sea, cave systems, acid sulfate soils and acidic fens, as well as naturally exposed ore deposits (gossans). Man-made acidic environments are mostly mine sites including mine waste dumps and tailings, acid mine drainage and biomining operations. The biogeochemical cycles of sulfur and iron, rather than those of carbon and nitrogen, assume centre stage in these environments. Ferrous iron and reduced sulfur compounds originating from geothermal activity or mineral weathering provide energy sources for acidophilic, chemolithotrophic iron- and sulfur-oxidizing bacteria and archaea (including species that are autotrophic, heterotrophic or mixotrophic) and, in contrast to most other types of environments, these are often numerically dominant in acidic sites. Anaerobic growth of acidophiles can occur via the reduction of ferric iron, elemental sulfur or sulfate. While the activities of acidophiles can be harmful to the environment, as in the case of acid mine drainage, they can also be used for the extraction and recovery of metals, as in the case of biomining. Considering the important roles of acidophiles in biogeochemical cycles, pollution and biotechnology, there is a strong need to understanding of their physiology, biochemistry and ecology.BACKGROUND Approximately 90% of global cervical cancer (CC) is mostly found in low- and middle-income countries. In most cases, CC can be detected early through routine screening programs, including a cytology-based test. However, it is logistically difficult to offer this program in low-resource settings due to limited resources and infrastructure, and few trained experts. A visual inspection following the application of acetic acid (VIA) has been widely promoted and is routinely recommended as a viable form of CC screening in resource-constrained countries. Digital images of the cervix have been acquired during VIA procedure with better quality assurance and visualization, leading to higher diagnostic accuracy and reduction of the variability of detection rate. Sunitinib manufacturer However, a colposcope is bulky, expensive, electricity-dependent, and needs routine maintenance, and to confirm the grade of abnormality through its images, a specialist must be present. Recently, smartphone-based imaging systems have made a significr Askaruly, Kibeom Park, Hyunmo Yang, Gil-Jin Jang, Kyung Hyun Moon, Woonggyu Jung. Originally published in JMIR mHealth and uHealth (http//mhealth.jmir.org), 11.03.2020.BACKGROUND Physical inactivity is associated with worse asthma outcomes. African American women experience disparities in both physical inactivity and asthma relative to their white counterparts. We conducted a modified evidence-based walking intervention supplemented with mobile health (mHealth) technologies to increase physical activity (PA). OBJECTIVE This study aimed to assess the preliminary feasibility of a 7-week walking intervention modified for African American women with asthma. METHODS African American women with suboptimally controlled asthma were identified from a health system serving low-income minorities. At a baseline data collection visit, participants performed spirometry and incremental shuttle walk test, completed questionnaires, and were given an accelerometer to wear for 1 week. The intervention comprised an informational study manual and 3 in-person group sessions over 7 weeks, led by a nurse interventionist, in a community setting. The supplemental mHealth tools included a wearable aces Balbim, Jun Ma, David X Marquez, JoEllen Wilbur, Lisa K Sharp, Spyros Kitsiou. Originally published in JMIR Formative Research (http//formative.jmir.org), 11.03.2020.BACKGROUND Cognitive and behavioral symptoms are the clinical hallmarks of neurocognitive disorders. Cognitive training may be offered to reduce the risks of cognitive decline and dementia and to reduce behavioral symptoms, such as apathy. Information and communication technology approaches, including serious games, can be useful in improving the playful aspect of computerized cognitive training and providing motivating solutions in elderly patients. OBJECTIVE The objective of this study was to assess the effectiveness of employing the MeMo (Memory Motivation) Web app with regard to cognitive and behavioral symptoms in patients with neurocognitive disorders. METHODS MeMo is a Web app that can be used on any Web browser (computer or tablet). The training activities proposed in MeMo are divided into the following two parts memory and mental flexibility/attention. The study included 46 individuals (mean age 79.4 years) with a diagnosis of neurocognitive disorders at the Institut Claude Pompidou Memory Center in Nice.